Het wordt tijd dat ik een eerste hoofdstuk met je deel van mijn boek Ziek van verlangen. Ik zit nog volop in het schrijfproces, maar dit verhaal voelt als het juiste moment om met jou te delen. Ik hoop dat het je mag raken. Context: herfst 2020. Het gesprek met mijn moeder vindt plaats nadat ik een groot geheim heb opgebiecht aan mijn vriend. 

Ben ik de bitch?

 

Een hele dag heb ik het volgehouden om mijn ouders niet te bellen. Maar nu sta ik naast de strijkplank met mijn favoriete roze, linnen blouse erop. Het strijkijzer is warm aan het worden. Op de kast naast mij ligt mijn telefoon. Ik heb zojuist een berichtje gestuurd naar mijn moeder met het verzoek om te bellen. Nu kan ik niet meer terug. Ik zie de telefoon direct oplichten en er verschijnen twee blauwe vinkjes achter mijn berichtje op What’s App. Mama is aan het typen…, staat boven in ons gesprek. Ik ben bang dat ik de gevoelens van mijn vriend passeer door contact met mijn ouders op te nemen over wat er gebeurd is, dat ik misschien een zekere privacy grens overschrijd en hem krenk in zijn trots als mijn man zijnde (want wiens vrouw geeft haar lichaam weg aan een andere man? En als dat gebeurt, mogen zo min mogelijk mensen het weten), maar ik kan niet anders meer. Mijn hart ligt open op de hartbewaking van het leven. Ik wil mijn mama. Nu.

Ze weet nog niet wat er gebeurd is, maar geeft aan dat we wel even kunnen bellen. Vijf minuten later spreek ik haar terwijl ze in de auto zit op weg naar mijn oma. Het is niet de handigste plek om te bellen, want meestal verliezen we halverwege de rit bereik als ze een stukje door Duitsland rijden moet. Maar toch kan ik niet langer wachten. Ik vertel in één adem het hele verhaal. Het voelt alsof ik wéér moet opbiechten wat ik in 2014 gedaan heb, maar deze keer weet ik dat de ander niet van me weg zal lopen zodra deze mijn woorden hoort. Toch nemen schaamte en zelfafwijzing weer bezit van mij, die ik, terwijl ik spreek, probeer te zalven met mededogen en vergeving. Mijn moeder hoort niet dat ik dit innerlijk aan het doen ben terwijl ik praat, maar ze zal het waarschijnlijk wel voelen. Voor wie luistert met de oren van het hart, hoort niet alleen wat er gezegd wordt, maar vooral hoe het gezegd wordt en wat er in de stiltes; de ruimte tussen twee zinnen door, werkelijk gezegd wordt. Mijn moeder kan dit als de beste. Ze hoort alles aan en ze zucht mee vol medeleven. Ze is zonder oordeel, zonder verwijt. Ze voelt alleen met me mee.

“Wat moedig van je, om dit te vertellen…” zegt ze. “Ja…” We zeggen niets en vinden in het woordenloze elkaars wederzijdse pijn in het leven. Mijn moeder, én mijn vader, kennen de pijn die mijn geliefde en ik nu doormaken als de beste. Meerdere malen is mijn moeder verliefd geworden op andere mannen, mijn vader wist hiervan. Hij vond het niet leuk, verschrikkelijk zelfs, maar wat gebeurde was niet te stoppen. Evenals dat hun liefde voor elkaar niet te stoppen was. Er was iets groters dat hen tot deze ervaringen bracht en er was iets groters dat hen door iedere transformatie heen leidde wat hen maakte tot de prachtige, eerlijke, liefhebbende en compassievolle mensen die ze nu zijn.

“Mam?” Vraag ik als ik mijn verhaal gedaan heb. Het strijkijzer is inmiddels warm en ik probeer de plooien in de blouse zonder enig resultaat glad te strijken. Toch blijf ik doorgaan, in de hoop dat het me met lang genoeg strijken wel lukt. “Ja?” “Heb jij wel eens het idee gehad dat jij degene bent die alle pijn in de relatie brengt? Alle misère? Al het onheil? Dat je dit papa aandoet/deed? Het voelt alsof ik de slechterik ben en dat hij (mijn vriend) nooit iets verkeerd doet.” Ik zeg het hardop en ik voel hoe fijn het is om deze radicale eerlijkheid met mijn eigen moeder te kunnen delen. Er zit zoveel pijn in mij, dat ik smacht naar de liefdevolle aanwezigheid van een ander die de kille donkerte kan bijstaan. Ik kan dit niet alleen. Dit is te groot.

“Ja, Anne, ik heb dit ook zo vaak zo gevoeld… Maar de Vraag die we beter kunnen stellen is: wat zit er achter de pijn? Wat gebeurt er ná de pijn? Misschien zijn we geen slechteriken, brengers van pijn en verdriet, maar brengers van liefde.”

Het voelt alsof haar woorden voorbij de oppervlakkige laag van het oordelen gaat en doordringt bij een grotere essentie van het leven. Ik zie voor me hoe mijn geliefde en ik, en mijn moeder met mijn vader, steeds weer een spel uitspelen waarin de rollen willekeurig zijn, maar het resultaat voor beiden hetzelfde is: liefde. Ik ben nu ‘de dader’ en hij ‘het slachtoffer’, maar we ervaren waarschijnlijk evenveel pijn. Een pijn die tot diep in ons innerlijk graaft naar antwoorden over de liefde en onszelf, antwoorden waarmee we verlangen herenigt te worden. Ik voel dankbaarheid voor mijn moeders aanwezigheid in mijn leven, waarbij de rouw om haar ooit te verliezen plots zwaar op mijn hart drukt.

“Mam, nog één laatste vraag.” “Ja, dat is goed, want ik ben bijna bij oma dus ik moet zo ophangen.” Ik lach om haar eerlijkheid, mijn moeder heeft er een handje van om gesprekken niet langer te laten duren dan nodig. Ze hangt soms al op voordat ik gedag heb gezegd. “Hoe strijk jij de vouwen uit je kleren? Heb jij een stoomapparaat?” “Een stoomapparaat?” “Ja, zo’n ding waar dan heet water uitkomt.” “O, dat, nou dat zit in mijn strijkijzer geloof ik. Maar toen dat nog niet bestond, maakte ik wel eens een zakdoek nat en streek ik het over de blouse heen. Dat heeft hetzelfde effect.” Katoenen zakdoeken hebben we niet in ons huis, maar ik pak een schone theedoek en maak deze onder de kraan nat. Ik leg de theedoek op de blouse en strijk er met het hete strijkijzer overheen. De damp stijgt direct op en nieuwsgierig trek ik de theedoek weg om resultaat te zien. Tot mijn verbazing werkt het. “Mam!” Roep ik uit, “hoezo heb je me dit nooit verteld?” Ik begin me af te vragen welke tips mijn moeder nog meer heeft waar ik geen weet van heb. “Je hebt er nooit naar gevraagd,” geeft ze als antwoord. We giechelen en hangen op. Dan zie ik tot mijn verbazing dat ook mijn strijkapparaat een stoomfunctie heeft, de theedoek-truc was niet eens nodig. Ik staar naar mijn strijkijzer en weet instinctief dat als de dag ooit komt dat mijn moeder komt te overlijden, ik ook alles in huis heb om mijn eigen kreukels glad te strijken.
 
Hoofdstuk uit het non-fictie boek Ziek van verlangen – datum van uitgave onbekend