Vroeger bloosde ik veel meer. In de klas, als ik een leuke jongen zag of als iemand het ergens over had waar ik niet over durfde te praten. En nog steeds word ik gemakkelijk rood bij aantrekkelijke mannen en soms zelfs in mijn praktijk als het onderwerp seks besproken mag worden. Ik ben zoveel vrijer geworden door de jaren heen en eigenlijk is er niets meer waar ik me werkelijk voor geneer, maar toch neemt mijn lichaam het vaak van me over en vertelt een waarheid die ik liever niet met anderen deel. 

 

Want als bewuste, jonge vrouw moet je toch gewoon over seks kunnen praten? Met al die rode tenten en vrouwencirkels van tegenwoordig? En zeker als Ziek van verlangen coach moet ik dit toch kunnen? Oh my god, ik sla mijn handen voor mijn gezicht en schud lachend mijn hoofd als ik eraan denk. Mijn cliënten zeggen er nóóit iets over, maar ik voel hoe mijn hoofd langzaam van lief, schattig blozen naar tomatenrood gaat.

 

Of als ik met mijn schoonfamilie praat en iets over mijn werk vertel, dan durf ik ze niet altijd aan te kijken. Ik doe het niet omdat ik ze stom vind, toch? Of vanuit arrogantie? Maar waarom vindt mijn lichaam het dan nodig om mijn woorden zo te beschermen?

 

Hoewel ik mijn verlegenheid lastig kan vinden, vind ik het ook een prachtige eigenschap. John O’Donohue schrijft in zijn boek Anam Cara dat de ziel ook in verlegenheid gehuld is. De ziel laat zich niet zo gemakkelijk zien. In deze tijd, waarin alles maar assertief, direct, ad-rem, snel, gevat, extravert en geanalyseerd open moet zijn, voelt de ziel zich niet helemaal op haar gemak. De weg naar de ziel is schuchter, verlegen en ‘in kaarslicht verlicht’ (zoals O’Donohue dat zo mooi schrijft) en niet ‘in neon-licht verlicht’ (ook O’Donohue’s woorden).

 

Zo vaak denk ik dat
– als ik niet gelijk weet wat ik moet zeggen,
– als ik mensen niet goed durf aan te kijken als ik praat
– of als ik rood word,
dat er dan iets mis met mij is.
Dat ik nog ‘ergens aan moet werken’.
Dat ik bijvoorbeeld nog moet leren om mensen recht in de ogen aan te kijken als het over mijn werk gaat.

 

Maar wat nu als ik deze momenten van verlegenheid ga zien als een aankondiging van het blootleggen van mijn ziel? Dat mijn ziel nabij is of wil spreken; in een blik, een aanraking of in woorden? En dat ik alle recht heb om daar niet schreeuwend, extravert, direct overheen te walsen? Dat ik alle recht heb om naar beneden te kijken of om iets langer de tijd te nemen om tot mijn woorden te komen?

 

Verlegenheid is geen eigenschap die we zomaar mogen doden of negeren.
Het is een kostbare eigenschap die voorzichtig, met aandacht, een hint van ons ware zelf laat zien. 

 

Wat mij betreft mogen we allemaal wel wat verlegener worden. Of zoals mijn overleden broer Robin ooit tegen me zei: “Ik vind het mooi als mensen blozen. Je kunt dan voor even bij ze naar binnen kijken.”

Verlegenheid is een kans om de intimiteit tussen twee personen of in een gezelschap te vergroten.

 

Nieuws! Ons boek Zinvol rouwen is nu landelijk verkrijgbaar: door volledige kwetsbaarheid toe te laten, uitkomen bij wie je werkelijk bent. Ontdek hoe intens puur rouwen kan zijn. Je vindt ons onder andere op bol.com