Vertel me wat ik niet kan zien

Ik ben blind. Hartstikke blind. Stekeblind. Ik-zie-geen-hand-voor-ogen-blind.
Ik zie niet hoe sterk ik ben, hoe mooi ik ben, hoeveel ik kan. Ik zie niet wat ik al gedaan heb en hoe succesvol ik ben.
Ik zie niet hoe slim ik ben, hoe lief, grappig, integer, speels, wijs ik ben.

Ik zie alleen maar jou. 
Ik zie alleen maar hoe mooi jij bent. 
Hoe grappig jij bent.
Hoe iedereen naar jou luistert, aan jouw lippen hangt.
Hoe mooi jouw manier van lopen is, hoe mooi de blik in je ogen is, hoe mooi jouw glimlach is. 
Hoe slim jij bent en hoe dom ik lijk naast jou. 
Hoe sterk jij bent en hoe zwak ik lijk naast jou.
Hoe succesvol jij bent, hoeveel geld jij hebt, en ik armoedig ben, naast jou.

Ik zie alleen maar jou.
Ik zie alleen maar jou.

Ik zie niet dat mensen mij heus wel mogen, net zoveel als dat ze jou mogen, 
dat ze me helemaal niet stom vinden. 
Dat ze echt wel naar mij luisteren. 
En dat als ze dat niet doen, 
ik het aankan, 
dat ik net zo sterk ben, als jij. 
Dat ik net zo mooi loop, als jij.
Dat mijn blik net zo mooi is, als jij.

Ik zie het niet, ik zie het niet, ik zie het niet.

God, wie vertelt mij toch wat ik niet kan zien? 
Wie laat mij inzien dat ik vandaag en morgen, en zelfs overmorgen en volgend jaar, de moeite waard ben?
Dat jij en ik van mij mag houden?

Jou wil ik alle aandacht geven
naar jou wil ik voor altijd luisteren,
maar niet naar mij,
want ik zie mij niet,
ik zie mij niet, 
ik zie mij niet.

Vertel me wat ik niet kan zien.
Vertel me hoe ik mezelf wel kan zien.
Vertel me waarom ik mezelf, in hemelsnaam, niet zie, zoals ik jou zie.