In een duffe bus, dankzij het bizarre medium Facebook, kwam ik er gisteravond achter dat mijn leraar een paar uur daarvoor overleden was in haar thuis in Florida. Twintig minuten lang rolden er in stilte tranen over mijn wangen terwijl ik mijn blik strak op het raam gericht hield. Mijn hart was/is gebroken. En dat gebroken hart was zo puur, dat ik het eventjes alleen voor mij wilde houden.

Hoewel ik vandaag voel hoe beurs mijn hart nog is, voel ik ook hoe ze gevuld is met een onverklaarbare grote liefde voor wat mijn leraar voor mij betekend heeft in de afgelopen 8-9 maanden. Ik lees haar werk dagelijks en las zelfs twee dagen geleden nog een essay van haar voor aan mijn vriend in bed. Hij viel al half in slaap. En ik las over hoe ze ooit haar eigen huis bouwde en een gele deur van een vriend cadeau kreeg. Ik voelde me zo trots op haar, alsof zij mij was. En ik giechelde toen ik las dat dit verlangen om een huis te bouwen voortkwam uit haar lichaam dat ze steeds het zwijgen toe moest leggen als ze aan haar gedichten schreef. Ze haatte het dat schrijven zo’n bewegingloze handeling is, terwijl het lichaam gemaakt is om te bewegen. Dit is altijd een worsteling voor haar geweest en met mijn werk als schrijver begrijp ik precies wat ze bedoelt. Mijn lichaam schreeuwt dagelijks om net zoveel beweging als dat ik mijn geest geef.


Mary Oliver liet me vele keren zien hoe ik Thuis kon komen. Ik heb zoveel vreugde, verwondering en geluk gevoeld als ik haar werk las. Bijna al mijn vrienden hebben inmiddels hetzelfde verjaardagscadeau gekregen: een boek met haar gedichten. Ze lachten er om; ik had een nieuwe minnaar gevonden, iemand waar ik zo bezeten van was dat ik niet kon ophouden met praten over haar werk.

Ik heb nog nooit een echte leraar gehad, behalve mijn moeder.
Maar toen Mary in mijn leven kwam, kreeg ik er een. 
Ze voelde als een nieuwe spirituele mama. 
Een sterke, wijze vrouw die me zou opvoeden zelf ooit een goede schrijver te worden. Ze was alles wat ik wil zijn: sterk, wijs, recht voor haar raap, niet bang, zacht, ontroerend en een enórme, grote, gigantische Natuur en Leven liefhebber. (Nature met een hoofdletter N, zoals zij het schreef.)

Ik wilde graag een bijzonder gedicht van Mary Oliver delen waar ze praat over haar wens niet te sterven met frustraties, oordelen en strijd in haar hart, maar ik kan het gedicht niet vinden. Dus hier is een kort gedicht over rouw en het einde van een veel langer gedicht waarin ze één van haar vele lofredes zingt over hoe prachtig het is om in leven te zijn. En iets over een meloen. Het maakte me aan het lachen in het eerste uur van mijn niet-te-stoppen-gehuil. Iets dat op zichzelf een groot compliment is, want mijn waterput van tranen stond al een lange tijd droog. Daarnaast heb ik ook nog wat andere gedichten toegevoegd. (Als ik eenmaal begin, kan ik niet meer stoppen.)

 

Dank je wel Mary, dat je mijn hart op een nieuwe wijze geopend hebt. Dat je me de wereld, nee, de aarde hebt laten voelen op een wijze die ik zo goed ken, maar wat voor mij moeilijk was om in woorden om te zetten.

Al maanden wil ik je een brief sturen, ik wilde je zelfs opzoeken, daar had ik fantasieën over (niet op een creepy manier), maar ik denk dat dat nu allemaal niet meer gaat. Je komt maar naar mij toe, maar doe dat asjeblieft niet midden in de nacht, want die afspraak heb ik ook met mijn overleden broer gemaakt.

Geniet van haar werk. En als je meer van haar wilt lezen, raad ik de enorme bundel Devotions aan dat verleden jaar is uitgekomen. Daarin lees je over gras, hondjes, vosjes, mos, bos, Leven, de Dood, de stem van het hart, haar verzet tegen ‘de plastic maatschappij’ en haar liefde voor de opkomende zon, iedere ochtend weer. (Haar werk is niet in het Nederlands vertaald.)