Baby, baby, baby. (Bijna) alles staat in het teken van de baby die eind december komt. De bewegingen die ik voel in mijn buik voelen niet meer altijd aan alsof ik een personage uit de film Alien ben, maar kunnen nu door een voorzichtige gewenning van mijn kant, ontvangen worden als een dankbaar teken van leven. Die buik van mij groeit ook maar door trouwens, alsof het de normaalste zaak van de wereld is, zo zeer dat willekeurige voorbijgangers nu op het punt zijn gekomen om eerst naar de verhulde baby te kijken en dan pas naar mijn gezicht. Ook dit is weer wennen; blijkbaar ben ik in dié fase van mijn leven beland. Ik ben blij dat een zwangerschap gemiddeld negen maanden duurt, want ik heb deze tijd echt nodig om te veranderen naar de persoon die dit nieuwe leven überhaupt ontvangen kan. Omdat ik een lange tijd niet echt contact voelde met de baby, een soort gevoelsmatig ‘blij’ contact waar zoveel mensen die zwanger zijn het over lijken te hebben, besloot ik brieven te schrijven naar het dierenmensje in mijn buik. Brieven waarin ik het leven buiten de baarmoeder omschrijf, brieven die hij waarschijnlijk nooit zal lezen, maar die ik wel nu in de buik aan hem voorlees als ze klaar zijn. Ik probeer mezelf zo voor te bereiden op deze enorme verandering: ik probeer te wennen, ik probeer hem te laten wennen, ik probeer ons voor te bereiden op wat gaat komen en wat al is.

Zoals ik al eens eerder schreef ben ik een angstig aangelegd mens. Ik ben als het kleine keffertje van de buren dat blaft om ieder klein geluid. Het is voor mij daarom nog steeds een wonder dat ik mezelf zo ver heb gekregen te kiezen voor deze enorme verandering in mijn leven. Ik moest wel gek zijn, die ene dag in april afgelopen jaar, toen ik tegen mijn vriend zei: “Nu ovuleer ik, je zou me kunnen bezwangeren.” En ik denk dat die gedachte ook wel terecht is: kiezen voor een grote verandering, een verandering die alles wat je tot nu toe hebt opgebouwd in je leven ontwricht of verankert, vraagt om een beetje wilde gekte van een mens, denk ik. Het is de sprong in het ravijn, zonder dat je weet of er überhaupt wel een bodem is.

The bad news is you’re falling through the air,
nothing to hang on to, no parachute.
The good news is, there’s no ground.”

Chögyam Trungpa.

Vaak voelt het alsof ik een gespleten mens ben dat enerzijds gewoon haar leven leidt, geniet van de coachingsessies die ik heb met mensen, het schrijven aan mijn boek Ziek van verlangen en het lezen van mooie boeken die me anders laten kijken naar het leven (nog bezig met de Spell of the Sensuous van David Abram, wat een rijk boek!): dat is een prima leven waarin ik verdieping vind en me kranig staande weet te houden. Anderzijds is er ook het verlangen naar meer, naar ontwikkeling, naar het verkennen van nieuwe werelden in dit leven, naar niet altijd hetzelfde willen blijven. Naar dingen doen die anderen misschien niet van me verwachten en ikzelf ook helemaal niet. (Zoals dat ik deze week in de avond anderhalf uur lang naar het eeuwigdurende tweede kamerdebat heb zitten kijken. Hoezo heb ik iets met politiek?) Het is de onverwachte stem in mij die dingen wil en zegt die ik niet zie aankomen. En het is tevens de omarming van de vrijheid van een mens om iets te worden, waarvan je zelf nog niet weet waar het zal eindigen. Willem Schinkel, een Nederlands denker, noemt het het vermogen om te woekeren als mens. Om niet altijd onszelf en een ander(!) vast te leggen op één identiteit, maar dat je als onkruid alle kanten, overal naar toe mag gaan, en jezelf, en een ander, steeds weer opnieuw mag ontmoeten onderweg.

In mijn coachingsessies met mensen zie ik hoe we onszelf jarenlang kunnen tegenhouden om verandering toe te staan en om onszelf de vrijheid te geven te ontdekken wie we nog meer zijn, dan wie we zo stellig menen te zijn. Zodra het verlangen naar een ander begint, breekt de open, onvoorspelbare realiteit van wie we nog meer zouden kunnen zijn, de dikke betonlaag van het verhaal dat we over onszelf hebben, open. Het verlangen is dikwijls niet zo zeer naar een andere relatie, maar meer naar een ander leven, een ander zijn, een vrijlaten van jezelf om opnieuw ‘te worden’. De liefde tussen twee mensen is dan als een soort van baarmoeder die je nieuwe levenshouding ontvangt en helpt te groeien, tot je er klaar voor bent om opnieuw geboren te worden.

Waarom we onszelf tegenhouden om ‘te woekeren’ en om ‘te worden’ is deels omdat in onze cultuur het idee heerst dat iemand een goed mens is, als deze ‘constant’ en daarmee ‘betrouwbaar’ is. Laatst nog hoorde ik iemand zeggen: “Ik vind Paul de Leeuw zo leuk, omdat hij zo authentiek is. Volgens mij is hij gister dezelfde persoon als wie hij vandaag zou zijn.” Authentiek was dus, volgens deze persoon, hetzelfde blijven.

Hoewel het prettig is als iemand hetzelfde blijft, raakt het niet helemaal de natuur van ons mens-zijn aan. Het is oké om te veranderen. Het is oké om gister iets nog leuk te vinden, maar vandaag niet meer. Het is oké om af en toe in je leven gevoelsmatig in een metaforische ravijn te springen, zonder te weten waar je uitkomt. Het is oké om niet te weten waar je staat en open te staan voor het proces van ontvouwen.

“I would love to live like a river flows, carried by the surprise of its own unfolding.”
John O’Donohue

En toch zullen de meeste mensen om ons heen ons vaak klein willen houden in een bepaald begrip van wat zij kunnen bevatten. Voor hun eigen gemak, misschien. Of genuanceerder gezegd: door hun persoonlijke onvermogen om de onvoorspelbaarheid van verandering in henzelf te kunnen vasthouden. Verandering laat ons oncomfortabel voelen. Maar we houden onszelf ook klein door niet geregeld even stil te staan bij wat het leven met ons doet en wat er van binnen uit gezegd wordt te willen veranderen. Zelden hoor ik van mensen die in mijn praktijk komen dat ze een terugkerende oefening in hun leven hebben ontwikkeld om zichzelf te kunnen horen. Ze gaan zelden tot nooit alleen wandelen met zichzelf (zonder afleiding van de telefoon), ze schrijven niet met zichzelf, ze hebben geen andere manieren om contact met zichzelf te maken zoals zingen, bewegen, lezen, in een gesprek met een ander je ziel blootleggen en je lichaam te laten raken door de woorden van een ander… Ze gaan maar door en door, met het gezin, met het werk, met het leven van alledag, zonder ooit een zekere contemplatie toe te passen. Contemplatie: een moment van stilstand die nodig is om de wereld van de ziel samen te brengen met je dagelijks zelf.

Marie Bashkirtseff

 

 

Wanneer ze dan verliefd worden op een ander, is de ander een ingang tot hun diepere ik geworden. In gesprekken, in hun ontmoetingen samen, legt de diepere laag van wie ze zouden kunnen worden zich bloot. Zo’n contact is iets prachtigs, iets magisch en het kan een belangrijke ommekeer in het leven voor je zijn. Tegelijkertijd is het ook godsgruwelijk gevaarlijk om je kostbare, kwetsbare innerlijk alleen maar (!) in de handen te leggen van een ander mens. Ja, we mogen zeker ons innerlijk in de handen leggen van een ander mens, we doen niets anders in onze meest intieme relaties, maar we hebben ook een verantwoordelijkheid om de relatie met onszelf te onderhouden. Want alleen in die relatie met onszelf, kunnen we bepalen of de woorden die een ander uitspreekt waar voor ons zijn of niet. Als dat contact met onszelf er niet is, in den beginne, zijn we als een blaadje in de wind dat meeblaast met de emotionele grillen van een ander.
Mijn favoriete mysticus John O’Donohue zei daar eens over dat we als mensen allemaal een eigen ruimte van binnen hebben waarin we kunnen ervaren wie we werkelijk zijn, maar dat we heel goed zijn die ‘eigen ruimte’ vol te stoppen met de meubels van anderen. We laten zo anderen bepalen wie we zijn.

We mogen onszelf en elkaar de ruimte geven om keer op keer het heilige, meest intieme gesprek met onszelf te voeren, om die ruimte waar John O’Donohue het over heeft, te betreden. Dit zou even belangrijk moeten zijn als het dagelijks drinken van water. Maar in plaats van water, drinken we zo van de bron van onze eigen ziel om ons levendig te blijven voelen en volgens onze eigen waarheden te leven.

We mogen daarnaast een ander medemens het vertrouwen geven diens eigen gesprek en ontwikkeling, op diens eigen manier te doen. We mogen delen hebben die privé blijven, en andere mensen van wie we houden deze delen ook gunnen, hoe diep en innig we ook met elkaar verbonden zijn. Een dagboek, bijvoorbeeld, mag privé blijven. Tenzij je er zelf voor kiest om stukken voor te lezen aan je partner. Of een coaching- of therapiesessie die je ergens hebt, hoef je ook niet te delen. Tenzij je voelt dat je dit echt wilt, vanuit jou, niet als manier van een ander die wil weten welke gesprekken je voert voor diens eigen gewin.

Onze partners of onze ouders of onze beste vrienden hoeven niet overal iets van te moeten vinden. Ook al menen ze ons als geen ander te kennen, er blijven altijd delen in onszelf een mysterie, een openheid, een ruimte voor het onverwachte, die we zouden moeten blijven koesteren.

Wat ik hierboven beschrijf komt voort vanuit mijn geloof dat we in de eerste plaats hier op aarde een heilig contact met onszelf te onderhouden hebben. Anderen kunnen dit contact aanraken en beïnvloeden, gelukkig vaak op heel veel mooie manieren, waardoor we onszelf beter begrijpen. Maar er is ook een duidelijk solistisch gegeven verbonden met dit contact. Het heeft namelijk als basis een existentiële eenzaamheid. Een allesomvattend en enigszins confronterend alleen-zijn met onszelf waar alleen de grootste stilte overblijft. In de grootste stilte die er is, voeren we dan het gesprek met ons ware, altijd-wordende, niet-definitieve zelf. Sommigen zouden zeggen, zoals middeleeuws mysticus Meister Eckhart het zei: ‘We voeren daar het gesprek met god. Met die, die ons als geen ander kent en ons wil leiden naar het leren kennen van ons hele zelf.’ (Zoiets was het, ik weet het niet meer. Ik parafraseer hier.) Zonder dit heilige contact met onszelf te hebben, of het nu in je eigen geloofssysteem met god is of gewoon met jouw meest wijze zelf, zijn we slechts een goed overlevend omhulsel, gevuld met de meningen van anderen. We houden onszelf in leven, we doen ons ding, we kennen onze pleziertjes in het leven, we kunnen zeer succesvol zijn in de ogen van de maatschappij, maar van binnen voelen we ons leeg. Met het grote gevaar dat we alleen maar het leven van de wil en de reactieve emoties van een ander leven. Als je bij jezelf naar binnenkijkt, hoor je alleen de stem van anderen, maar moet je tot de ongelooflijk pijnlijke conclusie komen dat je eigen stem ontbreekt.

De moed om te veranderen naar een nieuwe vorm van jezelf, vraagt geregeld stil te staan bij wat er van binnen gezegd wordt. Anders word verandering en transformatie een hele zware opgave. Nu ik in de transformatie naar moeder-zijn zit, het worden van een mamacita, verwonder ik me over hoeveel van de verhalen over zwanger-zijn en het beeld van moeder-zijn me beangstigen en me vaak het gevoel geven alsof ik er niet mag zijn met mijn ervaring. Ik merk dat hun verhalen zo indringend zijn, dat de energetische lading van zo’n verhaal voor even in mijn eigen lichaam gaat zitten en dat het even duurt voordat ik weer terug bij mezelf ben. Soms plaats ik dus óók ‘de meubels van een ander in mijn eigen ruimte’. Ik voel me dan leeg, ongelukkig en bang. Als een klein meisje dat wel de verantwoordelijkheid heeft van een volwassen vrouw. Maar dan herinner ik me weer wat me te doen staat: als mijn lijf het die dag toestaat een wandeling maken, trek ik mijn wandelschoenen aan en waggel ik in de grote stilte van de natuur, en wacht ik op de terugkeer van mijn eigen waarheid. Het lichaam van de wind raakt me aan, de buizerds gillen in een andere taal een roep van waarheid en de geuren van allerlei soorten grassen brengen me op hun beurt op een andere manier weer thuis.

Of ik pak een pen en papier en schrijf op een onderzoekende wijze met mezelf. (Iets wat ik aan mijn coachees ook leer.) Mijn waarheid komt altijd weer terug als een weggelopen poes die was geschrokken van een hard geluid, maar wel herinnert wat haar thuis is. En als ze er is’; mijn waarheid en míjn manier, dan voelt ze zo fijn, zo zacht, zo hoopvol, zo ECHT, dat ik weer weet dat ik op precies het juiste pad zit. En dat al die andere paden, me een worst kunnen wezen. Mijn eigen ‘meubeltjes’ zijn zoveel leuker dan die van een ander.

“You must learn one thing: the world was made to be free in.
Give up all the other worlds except the one to which you belong.”
David Whyte

Liefs,

Anne

Leven met het oncontroleerbare (video)

Leven met het oncontroleerbare (video)

Niet alles valt te controleren. Niet alles valt te veranderen als je je wil er maar toe zet. En niet alles valt op te lossen met #manifest / de wet van de aantrekkingskracht. Ik geloof in hetgeen dat we niet kunnen controleren en wat ons op momenten in het leven...

Spreken vanuit je hart (video)

Spreken vanuit je hart (video)

Spreken vanuit je hart, hoe doe je dat? In deze korte video vertel ik er meer over. Is het iets magisch, iets ongrijpbaars of... valt het door iedereen te leren?En wat is het verschil tussen spreken vanuit het hart en spreken vanuit de mind? Ten slotte neem ik je mee...

Hoe ga je om met twijfel?

Hoe ga je om met twijfel?

Aarzelend zat ze voor me. Ze twijfelde of ze een bepaalde opdracht moest aannemen waar ze flink wat geld mee zou verdienen, maar… Ze vond vanaf het begin dat de organisatie een lelijke wijze van contact onderhouden had. “Ik zit niet in een situatie dat ik de opdracht...

Zwijgen: niet kunnen spreken

Zwijgen: niet kunnen spreken

Een oudere vrouw stapt voor mij de bus in. Haar mondkapje zit onder haar neus en de buschauffeur wijst haar erop deze over haar neus te trekken, met een enigszins strenge toon in zijn stem. Ze opent haar tas om haar ov-chipkaart eruit te halen en haar mondkapje...

Bekentenis

Bekentenis

Op de camping sta ik bij de afwas en ik raak aan de praat met een wat oudere Nederlandse man. Hij vraagt wat voor werk ik doe. Een vraag die voor sommigen eenvoudig te beantwoorden is, maar ik vind het altijd een spannende vraag die ik met zorg beantwoord. Eerst...